Nederland was rijkelijk laat met het afschaffen van de slavernij. In 1863 was het zover, twee jaar voor de Verenigde Staten, maar dertig jaar na Groot-Brittannië. De eigenaren kregen een compensatie voor het verlies van gratis arbeidskrachten van f 300 per slaafgemaakte. De slaafgemaakten zelf kregen helemaal niets en moesten zelfs nog tien jaar onder staatstoezicht op de plantage blijven werken voor een hongerloon.
Wat staat er?
De kwitantie is ondertekend door de gouverneur der Kolonie Suriname, Van Lansberge. Het bedrag is 40.600 gulden. De wissel is meerdere malen doorgegeven, er staan handtekeningen achterop van onder andere de koloniale ontvanger en betaalmeester, H. Charlouis; voor plantage 'de Goudmijn' E.J.F. van der Schrieck en J.J. van der Schrieck te Amsterdam. Ontvangen voor zegelrecht op 6 augustus 1864 f 28,29, getekend door J.C. van de Watering. Met droogstempel, zegelbeeld leesbaar aan achterzijde rondschrift: Ministerie v Kolonie Suriname zegel 1863.
Wie?
Eerste ontvanger was Carl Reinhard Berner voor plantage La Tourtonne, bij Paramaribo. In 1844 komt hij in de burgerlijke stand van Paramaribo voor als koopman en echtgenoot van Ester Adolphina van Maarsen. Zij woonden aan de Watermolenstraat met hun twee kinderen van 4 jaar en 7 maanden oud, nog een kind van 7 maanden met een andere achternaam (Jantje van Drumont) en een witte vrouw van 20 jaar oud. Waarschijnlijk was deze Nanny van der Mee familie, want zij staat zonder beroep vermeld. Zij woonden daar met zeven slaafgemaakte vrouwen.
Berner overleed op 9 november 1868, 66 jaar oud.
Waar?
La Tourtonne was een plantage van 1500 akkers voor koffie en cacao in Boomskreek. Op de kaart van Alexander Lavaux uit 1758 komt een plantage Tourtonne voor (nr 5).