Siska Baeck - Mama
©Tom Cornille
Kunstwerk: Jef Geys, Mama, 2002 Literaire maker: Siska Baeck Jef Geys, Siska Baeck, Middelheim 17/5/25 Je gaat weg. Je gaat weg omdat je ergens in jezelf wel weet dat het, ook deze keer, een omweg betreft. Een omweg die cirkelt, kronkelt, misschien zelfs even doet duizelen, maar je uiteindelijk gewoon weer terugbrengt naar het begin. Naar je wortels. Maar misschien is dat stiekem deels waarom je weggaat? Omdat je een plek hebt om naar terug te keren. Soms moet je even weg omdat je niet weet wat je hier nog kan betekenen. Het hier lijkt dan uitverteld, de bodem uitgeput. Is weggaan een ijdele beslissing? Maak je jezelf gewoon iets wijs? Te denken dat je kunt ontsnappen. Dat er elders meer te geef is. Dat je anders bent dan een boom die gebonden is aan een bepaalde grond. Zou Jef dit soort gedachten hebben gehad? Of wat deed hem boomstronken met metaal omringen? Jef Geys laat zich typeren als een kunstenaar die blijft. Een kunstenaar die een loopbaan lang voltijds lesgeeft op een klein, onbenullig schooltje in Balen. Op negen kilometer van het dorp waar hij geboren is. Trouw aan zijn wortels. Zo onbenullig was dat schooltje natuurlijk niet. Ook andere prominenten gaven er toevallig les. Zoals de toneelschrijver en journalist Walter van den Broeck. Of de politiek geëngageerde Jef Sleeckx. Maar, nog belangrijker misschien, is dat deze baan Jef de mogelijkheid gaf om een auto te kopen, waar hij ’s weekends kilometers en kilometers mee aflegde om elke belangwekkende tentoonstelling in de wijde omgeving te bezoeken. Tijdens zijn eigen kunstopleiding hadden de docenten namelijk smalend gedaan over hedendaagse kunst. Hij moest het zichzelf dus bijbrengen. Is nieuwsgierigheid iets dat je leert of iets dat je bezit? Maar misschien is het noodzakelijker dan nieuwsgierigheid, misschien kwam hij in die tentoonstellingsbezoeken ook weer een zelf tegen die hij doorheen de week deels verloren was geraakt. Een zekere weerbarstigheid zet aan tot het leren van wie je bent, het zet aan tot creatie, een gestroomlijnd leven doet argeloos vergeten. Kunst is soms als een ring die ons eraan herinnert het leven te omhelzen. Misschien doet ze ons even naar het ongewisse reiken, maar uiteindelijk brengt ze ons terug naar onze wortels. Hoe Jef het precies voor elkaar heeft gekregen weet ik niet, maar ongelofelijk is het hoe hij in mei 1984, originele werken van internationaal gerenommeerde kunstenaars zoals Andy Warhol en Lucio Fontana tot in zijn klas in Balen brengt voor een tentoonstelling die het dorp nog nooit heeft gezien en nooit meer zal zien. Zo geeft Jef zijn dorpsgenoten en leerlingen iets wat hij zelf niet gekregen heeft. De Italiaanse Fontana staat bekend om de snedes die hij in zijn opgespannen schildersdoeken aanbrengt. Ook in Jefs klas in Balen hing permanent zo’n doek. Het hing er als een uiterst stille vorm van provocatie. Jef wachtte op een student die hierover een vraag zou stellen. Die vraag zou er zeker komen. Zo’n doek valt namelijk op in een ruimte waar alles nuttig is. Een tafel is een tafel, een stoel is een stoel, maar wat is een opgereten doek? Is dat dan kunst, meneer? Dat is toch niet mooi? Ergens raakt die basale verbazing aan een kernvraag, want waarom zouden we iets bewonderen dat beschadigd is? Wat zou Jef geantwoord hebben? Iets zegt me dat hij zich niet met voorgekauwde verklaringen uit de kunstgeschiedenis behielp. Hoe leg je aan een puber uit dat verering en verwonding soms gevaarlijk dicht tegen elkaar aan schuren? Zou hij iets verteld hebben over Joseph Beuys? Hoe die predikte dat wanneer je met een scherp mes in je vinger snijdt, je je niet moet bekommeren over je eigen bloedende vlees, maar juist het mes met zorg moet omwikkelen? De pleister moet volgens Beuys dus om het vlijmscherpe mes, niet om je kloppende, verwonde vingertop. Het mes als oorsprong van de wonde. Naar het begin moet gekeken worden, niet naar het banale gevolg. Kwetst het mes uit liefde? Liefde? Weet een vijftienjarige dan iets van liefde? Ik ben geneigd om te denken dat de gemiddelde vijftienjarige meer over kunst weet dan liefde. Want wie, behalve onze moeders misschien, weet er nu echt iets van liefde? Niet de gemiddelde vijftienjarige, denk ik, die nog zodanig in de greep is van discipline en routine, in het gareel gehouden door het pedagogische project, hart en ziel strak ingesnoerd. Blijkbaar was Jef een stille leerkracht, zat hij achteraan in de klas de krant te lezen terwijl de leerlingen bezig waren met hun opdrachten. Bijtijds gaf hij misschien wel aanwijzingen, maar om vol-ledig als herder de weg te wijzen aan een kudde kauwende schapen, nee daar verspilde hij zijn tijd niet aan. Hij gebruikte de talloze lesuren van zijn voltijdse betrekking namelijk ook om zich aan zijn eigen werk te wijden. Hoe kan het ook anders? Het getuigt toch van generositeit als zowel student als docent de schooltijd gebruiken om te groeien, zichzelf te ontplooien en tot floreren te brengen? Is dat dan niet waar de natuur ons tot stuwt? Jef was een eenzaat, zo heb ik ergens gelezen, zwijgzaam ook, maar blijkbaar wilde hij, zoals het eenzaten meestal betaamt, dat anderen getuige waren van zijn zwijgzaamheid. Zo ging hij op ver-schillende plekken in het dorp koffie drinken. In de bibliotheek bijvoorbeeld, maar ook bij de apotheker. Dan ging hij de winkel binnen, liep hij onmiddellijk naar achteren, de keuken in, en schonk hij zichzelf daar tot wel drie kopjes koffie in, die er vers gemaakt op hem stond te wachten. Hield hij van deze cirkels en kronkels doorheen het dorp of was het deel van een conceptuele performance van een strakke focus en zijn tomeloze toewijding tegenover zijn kunstroeping? Bij een kopje koffie leefde hij in het dorp, maar bewoonde tegelijk een heel eigen wereld. Hoe meer toeschouwers er waren, hoe echter het werd. Als je met een mes in je vinger snijdt, bekommer je dan om het mes, maar wat moet je met een trouwring die door de jaren heen te klein is geworden? Een strak zittende ring maakt geen bloedende wonde en toch zullen we ons meer om ringen bekommeren dan we ooit een mes zullen verzorgen. Een ring is niet zoals een huwelijk, hoe het soms uitzet, dan weer krimpt. Het is star in wat het omhelst, het laat niet los. Maar hier dus wel, kijk maar. Hier zijn ringen die in een steeds veranderende tussenstand zweven. Kijk maar. Ringen rond vingers zetten vast, maar ringen rond boomstronken lijken eerder op een vrijheid te wijzen. De vrijheid die er altijd zal zijn om terug te keren naar je begin. Hoewel je nu zal weggaan.
Loading....