Kunstwerk: Caroline Coolen, Thistle, 2021
Literaire maker: Lisette Ma Neza
Wilde distel
Wereldvreemde vrouw
ik bedoel– jou
ik bedoel – vrouw in een vreemde wereld
ik bedoel– dat je vreemd bent voor de wereld
maar de wereld is van jou
niemand
niemand
niemand ontvouwt jou
even mooi
als jij jezelf
even voorzichtig en even speels
dapper mens
jij bent zo’n dapper hart, want jij bent zo zacht
gebleven
tussen de kogels en de geweren in
die groene kaart
die komt wel
dat papiertje
dat je leven evenwicht zal geven
dat papiertje
dat zegt
dat je hier mag blijven
dat je een legitiem en legaal
mens bent
ben je altijd
niemand
niemand
niemand is niet thuis
wereldvrouw
vervreemding
wilde distel
ik vraag me af
wat je zou draaien
als jij de dj was
van jouw leven
welke tijd er dan het beste bij je past
welke muziek er over is gebleven
welke kant van de wereld, welk leven—
het leven dat je had
of het leven dat op jou wacht
lieve distel
ik vraag mij af
hoe doe jij dat?
terwijl niemand je snapt
terwijl niemand je snapt
hoe doe je dat?
zo comfortabel voortleven
zo kalm
je toekomst uit je hart lezen
je gevoelens aan een man geven
een man
met macht
‘n angst
‘n autoriteit
‘n ander land
er leeft een les in je achternaam; in je moeders meisjesnaam
jij stamt namelijk af van mensen
die van ver zijn gekomen
die weg zijn getrokken
niet aan zijn gekomen
je wilt ze troosten
maar je laat ze –
je laat volwassenen, volwassenen zijn
mensen
die vast kwamen zitten
niet los durven laten
je
laat ze
je laat het
je laat het–
dat de rest het nog niet ziet
dat ook jij
verdriet vastpakt
als je lievelingslied
dj?
niemand
niemand ziet je
al sta je heel de avond te draaien
weinigen zien dat ook jij
in je pijn bent gaan passen
zoals schoenen die heel goed zitten
stel je voor, je stelt je voor
dat je net zoals je moeder
voor altijd in je heimwee zult wonen
dat de heimwee in jou
zal wonen;
in jouw zenuwstelsel
zit je vader
te zoeken
naar
een visum
voor je moeder
ergens in de tijd
maakt hij ruimte voor haar vrij
is zijn hart nog heel gezond
zoeken ze samen
een verblijfsplek
een schuilplaats
een veilig nest
voor het kindje
dat nog moet komen
schietgebedje
daar ben je
eindelijk
wilde distel
wilde vrouw
wilde dochter— zegt hij
Je laat je vader en moeder los, toch?
zonder je vader en moeder te laten vallen
dat deed ik ook
bij vriendinnen
die in mijn zenuwstelsel woonden
het brandt
in je hart, in je nieuwe stad
de bossen branden
je bodem—
Je blust je bodem met het water van een ander land —
Jij bent andermans
Jij bent iemands vrouw
Je wordt steeds minder
vreemd
voor jezelf
je wordt steeds meer
een wereld —
stad
dit is het vreemde land waarin je
bent gaan wonen
de wereld/vreemde/wereld
van andermans dromen
het heeft voor je gekozen
Thuis zeggen ze:
Droom groot
Of ga
(dromend) dood
Dit is het leven, dat weet je:
alles geven; alles geven
De anderen zullen tot hetzelfde besef komen
maar jij, jij bent er al meisje
jij bent er al lang genoeg
om jezelf te begrijpen
Wilde Distel
Niemand
Niemand
Niemand
Temt jou / kent jou
Beter
Dan jij
Jezelf
Distel
Distel– daar is ze
waar ze ook is; ze is er
niet
volledig
thuis
geraakt
elke bodem vertelt haar iets over de voeten
de zolen die hier rond hebben gelopen
dit is haar grond
niet meer
nog steeds, niet meer
mama fluistert dat er gasten komen
die de taal goed spreken
we ontbreken
maar we delen
de gebroken woorden
we vormen samen
een volledige taal
een woordkunstenaar die zichzelf en anderen vertaalt
Distel– waar ben je nou?
zachte bloemkern
en stekelige bladeren
van je hart
het zijn de mensenhanden, die je
vasthielden
de leeuwen
de krijgers, de autoriteiten
Distel–
wie ben je?
nu je de aarde hebt leren kennen
een gesprek hebt gevoerd met God
over duurzaamheid en tijd
het kost meer dan tijd
om je huid
minder vreemd te maken
Distel–
wie ben je
op deze boerderij
nu je met beide voeten
uit je wortels bent gekropen
ben je de kunst
of de kunstenaar?