Kunstwerken:
Aristide Maillol, La Méditerranée, 1902 - 1905
Henri Laurens, Océanide, 1933 - 1955
Fritz Wotruba, Roc Féminin, 1947 - 1948
Literaire maker: Erwin Hurenkamp
Getuigenis – HURENKAMP- Océanide, La Méditerranée, Roc Féminin
1
hoewel je mijn blik zoekt lukt het je niet me aan te kijken
wellicht omdat ik in veelvoud besta. ik ben duizend ogen
eerder een trieste verzameling dan een duidelijk afgebakend
lichaam. een omkering van wat aan ons voorafging: wat begon
in een grot, een holte vol stemmen
en echo’s. beeltenissen. zichtbaar
in de wispelturig flakkerende gloed
van vlammen. rook
in onze longen
rode leem
aan onze vingertoppen
op onze handpalmen
hier verschenen we eerst als halfmensen, nog niet
van andere soorten losgezongen. we werden gezocht
onder invloed van zwammen schimmels en gif
zo bleven tekening en tekenaar
inwisselbaar
2
over wat het betekent om het omgekeerde van een tekening te zijn:
ik vraag me wel eens af of ik tastbaar ben, of we niet alleen bestaan
uit ruimte of slechts uit de ideeën die je van ons had – in dat geval ben ik:
uit de aardkorst losgetrokken
in zompige plakkaten van een voormalige zeebodem geschraapt
na talloze explosies door magere kompels met raspende longen verzameld
later opgekookt tot een gloeiend goedje, uitgestort
of juist uit natte hompen opgebouwd
nu kun je kijken hoe wij onze lichaamsdelen voor je uitspreiden
als een lijk op de snijtafel of juist een mislukte poging doen
om van je weg te rennen
je blik is, onder andere
een kerker
3
ik zie ook wel dat ik mooi ben maar de vraag is wat ik beteken
jij zegt niks en meer had ik ook niet verwacht van de man
die mij tot louter vorm reduceert met zijn blik
een rijpe vrucht moet ik zijn met een huid
als een perzikvel. zo ben ik zacht
en ondoordringbaar als de dood
een schitterend maar onbewogen dier
en zeg me: waar zijn eigenlijk de mannen hier? ik wil
nu ook wel eens een piemel zien, een sixpack of een paar
van die strakke billen, gewelfde lippen of breedgeschouderde torsen
4
maar dit gaat niet over lichamen
dit gaat over wat na ons komt
en over wat wij waren
over:
het water dat ik was
de aarde die ik was
het erts dat ik ben geweest
5
dit gaat over het omgekeerde van een tekening. over wat er om ons heen ontstaat
over het negatief van een ruimte die het negatief is van iets maar van wat
ik ben de vorm die zichzelf opeist die zichzelf aan het bevrijden is
een puntig voorwerp een kunstig lichaam om je aan te snijden een rots
ik ben de vlijmscherpe getuige van je nietigheid ik sterf niet uit
hier is sprake van een uiterst traag maar volkomen
ononderbroken
eroderen
6
alleen mensen die nooit aan zee zijn geweest durven in ons aanschijn
te spreken van een ongetemde mediterrane zinnenvreugde
alleen een man kan zijn angst beteugelen door het te hebben
over de geheimzinnige macht van primitieve idolen
omdat zich onder ons
een afgrond opent
7
een trog. van water ben ik gemaakt met armen
en benen als zeewier in de golven – wat ik vang
in mijn onduidelijke contouren is je onvermogen
iets af te maken. je hoopt op onderwerping
kon ik het helpen dat ik begon te vloeien?
ik ben niet meer dan jouw poging iets te maken
wat aan je ontsnappen kan
8
kijker. zeg me nu eens onomwonden
– al die natte zwachtels
waarin de modellen
die je van ons maakte
onze vorige vormen
dagelijks werden
opgeborgen
hebben
we
afgedaan –
is dit een sokkel waarop ik lig
of eerder het altaar
waarop ik word geofferd?