Sophia Blyden - De familie Desmet
©Tom Cornille
Kunstwerk: Etienne Desmet, De Familie Desmet in den Hemel, 1972 Literaire maker: Sophia Blyden Tekst Middelheim Sophia Blyden Titel: peertje bij: De familie Desmet in den Hemel (1972) van Etienne Desmet i straks, wanneer de perenbomen bloeien, heb ik je negen maanden niet gezien het wordt steeds uitdagender ons nog een familie te noemen jij, met je geschoren kop en de hond die je meenam ik, met twee handen en een leegte om aan vast te klampen geen fraai beeld. een blik die zich altijd richt op daar waar de regen het asfalt raakt ik zie voor me hoe jij nog altijd de bergtoppen bestudeert groot, sterk, vastberaden elke avond, voor het slapen, ga ik voor je op mijn knietjes, sla een kruisje, sabbel op de gespleten puntjes van mijn haar, roep krachten op groter dan ons beiden, naast mijn voeten een halve cirkel van vruchten die zouden moeten helpen; ananas, aardbei, avocado vergeet niet: hoe zachter je ‘help’ fluistert, hoe sneller je wordt gehoord het was mijn houding, nietwaar? je schreeuwde het, ik luisterde half nu zit ik gebogen achter een laptop gedichten te tikken totdat ik zeker weet welke naam haar toebehoort ii markeer de boom met een perenschil: hier waren we gelukkig, weet je nog? tussen de neergedwarrelde bladeren vond ik het ritme van jouw ademhaling, ik hield eraan vast als een religieus ritueel je duwde schelle woorden mijn strot door, het moest altijd op jouw manier zonder honing, zonder melk, liet een bittere nasmaak achter die ik nog ken van de rode trapbekleding in mijn ouderlijk huis raak vertrouwd met overslaande stemmen en je bent er een heel leven niet zoet mee maar salty en alleen nu, wanneer ik op mijn hurken zit, kan ik de horizon niet zien zwijgend wacht ik tot je jouw lichaam om het mijne wikkelt, ogen standje extra verslagen je vraagt of het gaat en ik knik al-tijd duld ik geen zachte vormen meer? geen uitgestoken vinger die neerdaalt op een handpalm please, het mag wreder dan dat zolang je maar blijft ik zeg: peertje, je kan de suiker niet uit me slaan probeer me eens lief te hebben zoals jij nodig ziet toe, probeer het maar en zie wat er gebeurt iii het woord voor verlangen dat ik zoek is overgave ik pak zijn hand vast en doe het voor, zeg: ‘zoals je een poes zou aaien’ maar hij is een hondenmens en dwingt me zijn veters te strikken wat nou als, vraag ik, hij schudt van nee maar het woord ‘familie’ is te belangrijk voor deze dichter om kinderloos te blijven het lot in eigen handen, zo doen we dat en God zag dat het goed was kom, zegt Hij, we gaan naar zee we gaan naar de hemel en daarna naar bed ik zeg: is goed is goed is goed en lach iv lieve dichter, het gaat zo niet langer, ik vraag je het nog eens en nog eens en nog eens voor die keer dat mijn stem oversloeg wil ik me excuseren de rest is bijzaak en bovendien: alleen the lord heeft de wijsheid in pacht kortom: gevaarlijk, hoe je mij bedaarde verstopte de vernedering in een vuist en duwde die in aarde hoeveel kost het om me in de steek te laten? dans de dans, betaal de dader, laat me gaan en verdrink in je eigen adem je wilde zo graag samen ‘maken’, ja, ik heb ook de dolk gedragen, en dan? dan valt de avond valt er niets meer te vertalen idioot, je zit in bad maar ze komen je… haal de nacht door en verlaat me hoor je me? verlaat me alsjeblieft: verlaat me v ze is er en ze is van ons ik heb haar jouw koosnaam gegeven ons kleine peertje wanneer kom je langs om haar waar te nemen? ik wacht wel – dat weet je – ik wacht
Loading....