Sophia Blyden - De familie Desmet

9 Op de kaart
Loading....

Kunstwerk: Etienne Desmet, De Familie Desmet in den Hemel, 1972
Literaire maker: Sophia Blyden


Tekst Middelheim Sophia Blyden
Titel: peertje
bij: De familie Desmet in den Hemel (1972) van Etienne Desmet

i

straks, wanneer de perenbomen bloeien, heb ik je negen maanden
niet gezien
het wordt steeds uitdagender ons nog een familie te noemen
jij, met je geschoren kop en de hond die je meenam
ik, met twee handen en een leegte om aan vast te klampen
geen fraai beeld. een blik die zich altijd richt op daar waar de regen het asfalt raakt
ik zie voor me hoe jij nog altijd
de bergtoppen bestudeert
groot, sterk, vastberaden

elke avond, voor het slapen, ga ik voor je op mijn knietjes, sla een kruisje, sabbel op de gespleten puntjes van mijn haar, roep krachten op groter dan ons beiden, naast mijn voeten een halve cirkel van vruchten die zouden moeten helpen; ananas, aardbei, avocado
vergeet niet: hoe zachter je ‘help’ fluistert, hoe sneller je wordt gehoord

het was mijn houding, nietwaar?
je schreeuwde het, ik luisterde half
nu zit ik gebogen achter een laptop gedichten te tikken
totdat ik zeker weet welke naam
haar toebehoort

ii

markeer de boom met een perenschil:
hier waren we gelukkig, weet je nog?

tussen de neergedwarrelde bladeren vond ik het ritme van jouw ademhaling, ik hield
eraan vast als een religieus ritueel
je duwde schelle woorden mijn strot door, het moest altijd
op jouw manier
zonder honing, zonder melk, liet een bittere nasmaak achter die ik nog ken
van de rode trapbekleding in mijn ouderlijk huis
raak vertrouwd met overslaande stemmen en je bent er een heel leven
niet zoet mee maar salty
en alleen

nu, wanneer ik op mijn hurken zit, kan ik de horizon niet zien
zwijgend wacht ik tot je jouw lichaam om het mijne wikkelt, ogen standje extra verslagen
je vraagt of het gaat en ik knik al-tijd
duld ik geen zachte vormen meer?
geen uitgestoken vinger die neerdaalt op een handpalm
please, het mag wreder dan dat zolang je
maar blijft
ik zeg: peertje, je kan de suiker niet uit me slaan

probeer me eens lief te hebben zoals jij nodig ziet

toe, probeer het maar
en zie wat er gebeurt

iii

het woord voor verlangen dat ik zoek is overgave
ik pak zijn hand vast en doe het voor, zeg: ‘zoals je een poes zou aaien’
maar hij is een hondenmens en dwingt me zijn veters te strikken
wat nou als, vraag ik, hij schudt van nee
maar het woord ‘familie’ is te belangrijk voor deze dichter
om kinderloos te blijven
het lot in eigen handen, zo doen we dat
en God zag dat het goed was

kom, zegt Hij, we gaan naar zee
we gaan naar de hemel
en daarna
naar bed

ik zeg: is goed is goed is goed
en lach

iv

lieve dichter,

het gaat zo niet langer, ik vraag je het nog eens
en nog eens en nog eens
voor die keer dat mijn stem oversloeg wil ik
me excuseren
de rest is bijzaak en bovendien: alleen the lord heeft de wijsheid in pacht

kortom: gevaarlijk, hoe je mij bedaarde
verstopte de vernedering in een vuist en duwde die in aarde
hoeveel kost het om me in de steek te laten?
dans de dans, betaal de dader, laat me gaan en
verdrink in je eigen adem
je wilde zo graag samen ‘maken’, ja, ik heb ook
de dolk gedragen, en dan? dan valt
de avond
valt er niets meer te vertalen
idioot, je zit in bad maar ze komen je…

haal de nacht door en verlaat me
hoor je me? verlaat me
alsjeblieft: verlaat me

v

ze is er en ze is van ons
ik heb haar jouw koosnaam gegeven
ons kleine peertje

wanneer kom je langs
om haar waar te nemen?

ik wacht wel
– dat weet je –
ik wacht

Volgende
Loading....