
Het duurste
Toltoren aan de Merwede door Jan van Goyen
Riviergezicht geschilderd door Jan van Goyen in zijn typische stijl. Hij schilderde veel grote stadsgezichten in opdracht, zo ook een Gezicht op Dordrecht en een Gezicht op Leiden, beiden te zien in de betreffende stadsmusea. Er zijn meer dan 1000 schilderijen en 800 tekeningen van hem bekend.
Wat zien we?
Links een oever met een ogenschijnlijk vierkante bakstenen toltoren van de Rotterdamse Admiraliteit, die de convooien en licenten (zoals de douanerechten toen heetten) inde. Op het balkon staat een man met een geweer. Onder het balkon staan vier personen (cherchers en roeiers van de wacht) te praten. Rechts daarvan bij een uitloper van de oever ligt een roeiboot die door de wacht en roeiers werd gebruikt om de vervoersdocumenten en goederen aan boord van de passerende schepen te controleren. In de verte is Dordrecht te zien met de stompe kerktoren. Links van het tolhuis staan drie personen bij een houten klimmast waaraan een vuurkorf hangt, het is een baken bij duisternis voor de schippers. Aanvankelijk werden hiervoor vuurpotten gebruikt, later olielampen.
Het schilderij is gemonogrammeerd en gedateerd ‘VG 1645’ links naast het oevertrapje. Op de voorgrond een stukje oever met een viskaar (fuik voor vis of krabben).
Fun fact
Van Goyen is de schoonvader van de bekende schilder Jan Steen. Het huishouden dat Steen schilderde, was van de familie Van Goyen, waar hij inwoonde.

Meest complexe geschiedenis
"De overlieden van het zilversmidsgilde" door Juriaen Pool II, 1701
Vijf overlieden van het Amsterdamse goud- en zilversmidsgilde zitten rond een tafel met een oosters tapijt. Voor hen een bokaal, kandelaar en suikerstrooier en een houten kist. Dit zou een muntgewichtdoos of kistje met toetsnaalden kunnen zijn. De signatuur is aangebracht op de rugleuning van de stoel op de voorgrond. Door het jaartal is bekend welke personen hier zijn afgebeeld: Dirk Schelte, Joannes de Vicq, Mattheus Weyland, Hendrik de Hondt en Gerard de Lange. Wie wie is, is onbekend. Voordat de Waarborg werd opgericht, werden goud- en zilver gekeurd en gemerkt door het gilde. Meesters waren verplicht zich aan te sluiten bij het gilde, zij betaalden lidmaatschap en hun meesterteken werd afgeslagen op een gildeplaat. Als zilveren en gouden voorwerpen het correcte gehalte hadden, werden ze gemerkt met het stadsteken.
Herkomst
Het schilderij was eigendom van de kunsthandelaar Max Stern, wiens collectie in de Tweede Wereldoorlog werd geroofd door de Nazi’s. Het Canadese Max Stern Art Restitution Project vond het schilderij terug in het casino van Baden-Baden. In 2012 bood de rechtmatige eigenaar het werk via Sotheby’s Londen te koop aan. Het Belasting & Douane Museum kocht het op de veiling onverkochte grote schilderij achteraf.

Het traditioneelste
Op 17 mei 1946 werden weer de eerste Tweede Kamerverkiezingen gehouden sinds de Tweede Wereldoorlog. Een krappe twee maanden later werd het kabinet Beel I geïnstalleerd. Prof. mr. Piet Lieftinck werd minister van Financiën. Op de derde dinsdag van september presenteerde hij de regeringsbegroting in het parlement.
Lieftinck kende de Britse traditie om koffers te gebruiken voor het vervoer van regeringsdocumenten en introduceerde zijn eigen traditie. Een ambtenaar werd erop uitgestuurd om een koffer te kopen en vond deze in een winkel aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag voor ƒ 3,75. Er werd met goudpapieren letters ‘Derde dinsdag in september’ opgeplakt. De letters lieten steeds los en rond 1955 werd de tekst er met goudverf op geschilderd. Een duurzamere oplossing.
De traditie
Vanaf de introductie in 1946 tot 1964 is deze koffer op Prinsjesdag gebruikt om de Rijksbegroting en de toelichtende Miljoenennota naar de Staten-Generaal te vervoeren. Nadat de koning(in) in de Ridderzaal de Troonrede heeft uitgesproken, wordt de ceremonie verplaatst naar de vergaderzaal van de Tweede Kamer. De voorzitter van de Tweede Kamer neemt namens de Staten-Generaal de Rijksbegroting in ontvangst van de minister van Financiën. De Rijksbegrotingshoofdstukken zijn dan nog niet gebonden: om elk hoofdstuk, voor elke minister één hoofdstuk, is een oranje lint geknoopt. Tegenwoordig passen niet alle hoofdstukken in de witte geitenleren koffer die met ingang van 1964 wordt gebruikt. Voor de vorm worden er een paar hoofdstukken met oranje linten in gedaan. De rest komt diezelfde dag online. Sinds 1887 is de opening van het nieuwe zittingsjaar van de Staten-Generaal op de derde dinsdag in september. Daarvoor was de derde maandag traditie.
De Wederopbouw
Piet Lieftinck staat bekend als een zeer spaarzame minister, omdat hij Nederland financieel gezond moest maken en houden tijdens de Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. In onze collectie bevinden zich vele spotprenten, waarop hij met zijn enigszins bolle hoofd en ronde brilletje heel herkenbaar is. De firma LIWA uit Apeldoorn maakte de spaarpot, ook een soort spotprent. Misschien gaf het de mensen een goed gevoel het aardewerken hoofd van Lieftinck kapot te slaan: gelukkig hadden ze dan wel eerst zijn spaarzaamheid zelf toegepast.
Fun Fact
Op 18 september 2015 bracht minister Jeroen Dijsselbloem persoonlijk de koffer van Lieftinck terug naar het museum. Hij had hem geleend voor Prinsjesdag dat jaar, omdat hij voor zichzelf een vergelijkbare taak zag als minister Lieftinck had gehad: sober uitgeven van beperkte middelen. Hij nam ook de huidige koffer mee en plaatste beide koffers in de tentoonstelling Prinsjesdag en de Miljoenennota, waarmee deze werd geopend.
Fun Fact
Ministers van Financiën hebben vaker gevarieerd op de bestaande traditie. Zo presenteerde Onno Ruding een Miljoenennota op microfiche in een mini-koffertje. Jan Kees de Jager, die voor het ministerschap een ICT-bedrijf opzette, bood zijn eerste Miljoenennota aan de Tweede Kamer aan op een iPad met bijpassende hoes.

Het minst woke
De douanedroom is een schilderij met een vreemde ondertoon; het gaat er vanuit dat douaniers ervan dromen om vrouwen te mogen betasten onder het mom van fouilleren. Niet zo’n vrouwvriendelijke gedachte… Of juist wel. Aad de Haas maakte ook een aantal erotische schilderijen waarop te zien is hoe mannen vrouwen op een expliciet seksuele manier aanraken. We weten niet of de douanier in de voorstelling toestemming heeft gevraagd, vandaar dat wij dit niet woke vinden. Al is het maar een droom, het is misbruik van je functie voor je eigen lust.
De droom
We zien een in mystieke sfeer, vaag geschilderde douanescène. Links staan twee douaneambtenaren in uniform. Een vrouw staat voor de grootste ambtenaar; de andere vrouw zit met een tas op haar schoot te wachten tot zij aan de beurt is. Voor de zittende vrouw ligt een slanke hond met een zeer spitse snuit die wel een vogelkop lijkt. Aad de Haas schilderde veel van zulke fantasiedieren. In de nissen op de achtergrond staan beeldjes die Justitia (het recht) en de wet voorstellen. Links op een sokkeltje staat een beeld van de Nederlandse Leeuw. De scène wordt omsloten door een soort toneelgordijn. Ook de opstelling van de afgebeelde figuren lijkt nogal op een toneelstuk. De titel 'Douanedroom' suggereert dat dit schilderij een wens van een douaneambtenaar verbeeldt. Het lichamelijk onderzoeken van vrouwen was namelijk voorbehouden aan vrouwen. Als er op de douanepost geen vrouwen werkten, werd de echtgenote van het hoofd van de post als tijdelijk hulpkommies aangesteld. Ze kregen hiervoor een vergoeding van het Rijk.
Fun fact
De hoogste baas van de Douane is een vrouw, Nanette van Schelven.

Het bizarste
Nederland was rijkelijk laat met het afschaffen van de slavernij. In 1863 was het zover, twee jaar voor de Verenigde Staten, maar dertig jaar na Groot-Brittannië. De eigenaren kregen een compensatie voor het verlies van gratis arbeidskrachten van f 300 per slaafgemaakte. De slaafgemaakten zelf kregen helemaal niets en moesten zelfs nog tien jaar onder staatstoezicht op de plantage blijven werken voor een hongerloon.
Wat staat er?
De kwitantie is ondertekend door de gouverneur der Kolonie Suriname, Van Lansberge. Het bedrag is 40.600 gulden. De wissel is meerdere malen doorgegeven, er staan handtekeningen achterop van onder andere de koloniale ontvanger en betaalmeester, H. Charlouis; voor plantage 'de Goudmijn' E.J.F. van der Schrieck en J.J. van der Schrieck te Amsterdam. Ontvangen voor zegelrecht op 6 augustus 1864 f 28,29, getekend door J.C. van de Watering. Met droogstempel, zegelbeeld leesbaar aan achterzijde rondschrift: Ministerie v Kolonie Suriname zegel 1863.
Wie?
Eerste ontvanger was Carl Reinhard Berner voor plantage La Tourtonne, bij Paramaribo. In 1844 komt hij in de burgerlijke stand van Paramaribo voor als koopman en echtgenoot van Ester Adolphina van Maarsen. Zij woonden aan de Watermolenstraat met hun twee kinderen van 4 jaar en 7 maanden oud, nog een kind van 7 maanden met een andere achternaam (Jantje van Drumont) en een witte vrouw van 20 jaar oud. Waarschijnlijk was deze Nanny van der Mee familie, want zij staat zonder beroep vermeld. Zij woonden daar met zeven slaafgemaakte vrouwen.
Berner overleed op 9 november 1868, 66 jaar oud.
Waar?
La Tourtonne was een plantage van 1500 akkers voor koffie en cacao in Boomskreek. Op de kaart van Alexander Lavaux uit 1758 komt een plantage Tourtonne voor (nr 5).

Het lelijkste
Trompbank
Over smaak valt niet te twisten: sommigen vinden de bank prachtig, anderen vinden hem erg lelijk. Hij is gemaakt in wat onder kunstkenners de ‘lelijke tijd’ wordt genoemd, naar aanleiding van een tentoonstelling in het Rijksmuseum in 1995. Het gaat om een periode van circa 1835 tot 1895, waarin allerlei stijlen uit het verleden door elkaar gehusseld werden hergebruikt.
De bank is samengesteld uit neo-klassieke en neo-renaissance-onderdelen met een zeestuk in imitatie-17e-eeuwse stijl en een portret dat een kopie is van het 19e-eeuwse origineel in het Rijksmuseum. De bank zelf dateert van begin 20e eeuw. Bij de laatste restauratie is zelfs een 21e-eeuws element toegevoegd: het vlaggetje rechtsboven was verdwenen en is weer bijgemaakt.
Fun fact
De bank is een zogenaamde ‘invented tradition’, iets nieuws waarvan vervolgens wordt gedaan alsof het een eeuwenoude traditie betreft. Bij de bank werd het verhaal verteld dat de afgebeelde persoon, admiraal Cornelis Tromp, de bank cadeau had gekregen voor zijn verdiensten bij de Slag bij Öland in juni 1676. Tromp leidde in die zeeslag de gecombineerde Deens-Nederlandse vloot om de Sonttol te heroveren op de Zweden en zo de belangrijke toegang tot de Oostzee te controleren. Nederlandse kooplieden verdienden grote rijkdommen met de Oostzeehandel in graan, hout, wol en bont. Tegen de tijd dat de bank werd gemaakt, lag Cornelis Tromp al twee eeuwen in de grafkelder van de familie Tromp in Delft.

Het goedkoopste
Nep Rolex
Een nephorloge is vele malen goedkoper dan een merkhorloge, maar als je gepakt wordt, kunnen de kosten behoorlijk oplopen. Nederlanders bestellen steeds meer via internet en apps die extreem goedkope producten verkopen. De grootste stromen nepartikelen komen Nederland binnen via containers.
Deze ‘Rolex’ is uiteindelijk niet opgehaald door de besteller. Hij probeerde de boete voor dit namaakproduct te ontlopen door te claimen dat het horloge echt was. Toen hij vervolgens werd geconfronteerd met de invoerrechten (destijds 12% van de cataloguswaarde van zo’n € 12.500), koos hij er toch maar voor om afstand te doen van het horloge en de boete te betalen.
Wet
Soms is er alleen economische schade van de inbreuk op het merkenrecht, maar nepproducten kunnen ook schade veroorzaken aan de gezondheid en veiligheid. Denk bijvoorbeeld aan nagemaakte medicijnen, helmen of auto-onderdelen.
De Wet op de Economische Delicten regelt dat intellectuele eigendom beschermd wordt. Een product mag niet zomaar worden nagemaakt. De Douane werkt hiervoor samen met het Ministerie van Economische Zaken en de bedrijven die slachtoffer zijn van namaak van hun producten.
De Douane werkt daarnaast met nog meer partijen samen. Met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om geneesmiddelen te controleren; met het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur bij het bewaken van voedselkwaliteit; en met de Politie, Koninklijke Marechaussee en Vreemdelingenpolitie voor het handhaven van de Wet wapens en munitie, het opsporen van drugs en het bestrijden van criminele organisaties.

Het kleinste
De Deventer tolpenning is naast het kleinste, ook een van de oudste objecten in het museum. Hij dateert uit de periode 1012-1022 en is dus ruim 1000 jaar oud! Deventer zelf is een van de vijf oudste steden van Nederland. De stad wordt in de 9e eeuw voor het eerst in een geschreven bron genoemd. Met dit kleine muntje konden reizigers aantonen dat de tol betaald was. In die tijd waren de meeste mensen analfabeet en zo’n muntje was ook voor ongeletterde mensen meteen duidelijk.
Deventer viel onder het gezag van de bisschop van Utrecht, een leenman van de Duitse keizer. Toen de bisschop in 856 vluchtte voor de Vikingen, stichtte hij een plaatsvervangend hof in Deventer, waardoor Deventer een religieus centrum werd. Pas in de 10e eeuw keerde de bisschop terug naar Utrecht. Op de tekening van A.H.J. Meijer staat links de Mariakerk, die in 937 werd gebouwd door Bisschop Balderik van Utrecht. De kerk rechts is er aangebouwd en is later uitgebreid tot de Lebuïnus Basiliek. De Mariakerk is er niet meer, maar bezoekers uit de tijd van de tolpenning konden daar bidden voor een veilige reis.
In de Middeleeuwen was Deventer dus een belangrijke stad. Vanaf het midden van de 12e eeuw ontstond het eerste handelsverbond van Duitse steden, de Hanze, later uitgebreid tot 200 steden verspreid over Europa. Door samen te werken en gezamenlijk te reizen kon de handel veiliger worden vervoerd. Vanzelfsprekend was Deventer een belangrijke schakel in de Hanzeroute met zijn ligging aan de IJssel en natuurlijke haven. Op de kaart uit de late Middeleeuwen met het noordelijke Hanzegebied is nog net een stukje Nederlanden te zien.

Het spannendste
Nachtmantel
Als er een prijsverschil is over de grens zullen mensen altijd proberen geld te verdienen. Je zou denken: ‘Waarom al die moeite doen voor boter?’, maar het gebeurde op grote schaal. Boter was in Nederland goedkoper dan in België, margarine was in België goedkoper. Tot ongeveer de jaren ’80 lag in Nederland de nadruk op voedzaam en goedkoop eten; het kookboek Aaltje, de volmaakte en zuinige keukenmeid werd 18 keer herdrukt! België was bourgondischer, met waardering voor lekker eten. Deze culturele verschillen maakten de smokkel over en weer zeer lucratief.
Douaniers werden om de drie jaar overgeplaatst, omdat al te grote familiariteit binnen de dorpsgemeenschappen ertoe kon leiden dat zij een oogje dicht zouden knijpen tegen de plaatselijke smokkelpraktijken.
De douaniers lagen in het open veld, langs smokkelpaden en konden zich met zakken van schapenvacht en dikke wollen mantels tegen de kou beschermen. Zij mochten niet roken om zichzelf wakker te houden, want de smokkelaars zouden de lichtpuntjes van de sigaretten op grote afstand kunnen zien. De dienstgeleider (de baas) fietste ’s nachts langs om te controleren of de mannen niet in slaap waren gevallen.
In de beginjaren van de 20e eeuw was de smokkel spannend, de smokkelaars liepen in groepjes over de hei met pungels (zakken) over hun schouder. Al snel werd het grimmig doordat er daadwerkelijk doden vielen. De smokkelaars gingen in de vijftiger jaren grote Amerikaanse auto’s gebruiken die na inbeslagname door de Douane gretig werden hergebruikt om de smokkelaars te achtervolgen. Beide partijen knutselden kraaienpoten om de ander te stoppen. Dit leidde tot ernstige ongelukken.

Het saaiste
Stempel
Een oud-ambtenaar van de Belastingdienst zei ooit: ‘Als een ambtenaar iets twee keer moet schrijven, laat hij een stempel maken.’ Stempels zijn een eerste stap naar automatisering: menselijke handelingen worden gestandaardiseerd, geautomatiseerd, zodat ze zo min mogelijk inspanning kosten.
In onze collectie bevinden zich vele stempels van 1800 tot nu. De oudste stempels dateren uit de Bataafs-Franse tijd. De Franse bezetting bracht een bureaucratie met zich mee en de stichting van de Belastingdienst, het Kadaster, de Waarborg en de Burgerlijke Stand. Om het land centraal te besturen, is een centraal gecontroleerde administratie nodig. Zegels en stempels maken documenten geldig.
Belastingformulieren, stempels… op het eerste gezicht saaie voorwerpen kunnen ons toch veel leren over het verleden. Wat werd belast? Wat vonden mensen belangrijk?

Het leugenachtigste
Het schilderij "Ministerie van Financiën aan het Waterlooplein te Batavia" door Carel Lodewijk Dake Jr, laat zien: een wit gebouw met palmbomen ervoor, een zonnige, tropische wereld. Rechts op de voorgrond figureren vier vrouwen in kleurige sarongs. Het schilderij is gesigneerd en gedateerd rechts onderaan. Ambtenaren van dit ministerie boden het schilderij op 4 september 1926 aan als afscheidscadeau voor directeur van Financiën in Nederlands-Indië, C.W. Bodenhausen.
Fun fact
Het ambtskostuum dat Bodenhausen draagt op de foto, wordt bewaard in het museum. Ondanks dat het een tropenuniform is met een witte broek, is het gemaakt van dikke kriebelige wol.
Het schilderij beeldt een fantasiewereld uit, ‘Ons Indië’, zoals de Nederlanders zich het leven in de kolonie voorstelden. In werkelijkheid was het een strakke standenmaatschappij, racisme was wettelijk vastgelegd en in de jaren 1930 was de samenleving tot op het bot gesegregeerd. Er was veel verzet, maar dat drong niet door tot het ‘moederland’. De Indonesische vrijheidsstrijders werden neergezet als roversbende.
De kunstenaar
Het schilderij is gemaakt door Carel Lodewijk Dake Jr. Hij werd in 1886 in Brussel geboren en overleed in Jakarta in 1946. Vanaf 1912 werkte hij op verschillende plaatsen in het latere Indonesië.

Het grootste
Het grootste object in het museum is het schilderij "Havengezicht te Dordrecht". Het beeldt de kade van Dordrecht uit met de bedrijvigheid van een aankomend schip. De lading wordt bij het uitladen gecontroleerd door ambtenaren van de Invoerrechten & Accijnzen, waarschijnlijk zit er wijn in de vaten. De antieke meetinstrumenten zijn ook in het museum te zien.
Het doek is in ongeveer 1760 geschilderd door Dirk Kuipers, geboren Dordtenaar. Het zou goed kunnen dat dit doek oorspronkelijk is gemaakt als behangsel voor in het interieur van een rijke koopman. Een dergelijke interieurversiering was zeer in de mode in de 18e eeuw, voor wie het kon betalen. Behangsels werden ingepast in een lambrisering: eronder werden houten panelen geplaatst en het behangsel reikte tot aan het plafond. Zo leek het alsof het schilderij daadwerkelijk het uitzicht vormde.
In de 18e eeuw waren dit soort ‘bedriegertjes’ zeer gewild. De behangsels vormden al een bepaalde illusie in een ruimte, boven de haard werd vaak een geschilderd bloemstuk geplaatst of een spiegel voor het ruimtelijke effect. Een ander type ‘bedriegertje’ was een boven de deuren geplaatst, in grijstinten geschilderd paneel, dat de illusie moest wekken dat het in marmer gebeeldhouwd of in gips gestuct was.
Er zijn een aantal landschapsschilderingen van Dirk Kuipers bewaard gebleven. Een voorbeeld is een aquarel in de collectie van het Rijksmuseum met verschillende vogels tegen een gefantaseerde achtergrond.

Het gruwelijkste
De Douane wordt regelmatig geconfronteerd met dierenmishandeling en criminele smokkel van beschermde dieren, dood en levend. Sinds 1 juni 1976 kunnen douaneambtenaren daar ook tegen optreden. Op dat moment trad het CITES verdrag in werking. CITES staat voor ‘Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora’ (Verdrag voor internationale handel in bedreigde soorten). Het verdrag geldt voor dieren en planten. De bedreigde status kan veranderen, want soms herstellen soorten zich, dan is de bescherming succesvol. Helaas gebeurt meestal het tegenovergestelde: sinds 1970 is er wereldwijd minder dan een derde van de gewervelde dieren over.
Wat is de overeenkomst tussen de Douane en Freek Vonk?
Gelukkig zijn er vele publieke en private organisaties die samenwerken om deze zogeheten wildlife crime op te sporen, aan de kaak te stellen en te bestrijden, zoals de Wildlife Justice Commission, het Wereld Natuur Fonds, de stichting No Wildlife Crime van Prof. Dr. Freek Vonk en natuurlijk de Douane, de politie en de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit. De Douane controleert de buitengrenzen van de Europese Unie en het Schengengebied om te voorkomen dat beschermde dieren en planten ons land worden binnengesmokkeld.
Hoe kan ik helpen?
Als je een beschermd dier of plant over een grens wilt vervoeren, heb je een vergunning nodig. Zo kan je voor antieke voorwerpen of dierentuindieren een vergunning krijgen. Beter is het om alles te laten liggen, ook al is het nog zo mooi.

Het grappigste
Wat de een humor vindt, is voor de ander totaal niet grappig. In het museum tonen we een selectie van spotprenten die ook af en toe worden gewisseld. Het criterium is dat in één oogopslag duidelijk moet zijn waar het over gaat.
Veel tekeningen drijven de spot met de hoogte van de belastingen: de Nederlander gaat gebukt onder een zwaar gewicht, wordt uitgeknepen als een citroen of gemolken als een koe. Vaak ook worden ministers van financiën als een soort ‘Magere Hein’ afgebeeld of de stereotypische woekeraar die uit is op het geld van gewone mensen.
Ook de toeslagenaffaire heeft vele spotprenten opgeleverd. Niemand zal over het onrecht dat gedupeerden is aangedaan kunnen lachen. Maar het aftreden van het kabinet Rutte III op 15 januari 2021 naar aanleiding van het snoeiharde rapport Ongekend onrecht over dit schandaal is wel heel grappig neergezet. Binnen in het kinderdagverblijf Het Binnenhofje bieden Rutte en minister Hoekstra van Financiën, afgebeeld als peuters in luiers, het ontslag van het kabinet aan de Koning aan.
De Toeslagenaffaire en Hersteloperatie Toeslagen hebben inmiddels veel spotprenten opgeleverd. De traagheid waarmee de hersteloperatie van de grond komt en mensen gecompenseerd worden is een dankbaar onderwerp voor tekenaars.
Meer over de kunstenaar
Eliane Gerrits studeerde aan de Academie Sint Joost in Breda, de Vrije Academie in Den Haag en de Academie voor Kunst & Industrie in Enschede. Zij werkt voor uiteenlopende opdrachtgevers: NRC Handelsblad, EW Magazine, de Huffington Post, Gouden boekjes en de VPRO gids. Gerrits schildert, fotografeert en tekent vrij werk.

Het meest koloniale
Het uiterlijk van de Indonesische ambtenaar weerspiegelt zijn ambivalente positie binnen het Nederlandse koloniale bestuur. Hij draagt Europese kleren, een aktentas en een horlogeketting, gecombineerd met een sarong, slippers en de iket, het traditionele hoofddeksel. Indonesiërs die meewerkten aan het uitvoerend bestuursapparaat in Nederlands-Indië kregen westerse scholing, een salaris en aanzien in de koloniale standenmaatschappij. Het verdeel-en-heers-principe was succesvol. Zonder inzet van lokale belastingambtenaren was het nooit gelukt het enorme gebied zo efficiënt te besturen.
Een gigantisch bedrag
De optelling van alle geregistreerde belastingopbrengsten in Nederlands-Indië tussen 1848 en 1940 bedraagt 25.836.314.430 gulden. Alles wat de Nederlandse overheid voor 1848 heeft binnengehaald, komt daar nog bovenop, maar dat is niet zo goed geregistreerd. Het koloniale bewind had ook uitgaven, alleen worden deze niet meegeteld, omdat die niet de Indonesiërs maar het Nederlandse bewind ten goede kwamen. De Nederlanders legden bijvoorbeeld een spoorlijn aan. Niet om het reizen op Java (ruim drie keer de oppervlakte van Nederland) makkelijker te maken, maar om het gekapte tropische hout van het oerwoud naar de haven te vervoeren.